Vulgair Latijn (Volkslatijn) » Les 3: Herinnering aan de jeugd (verleden tijd)

Tekst (Vulgair Latijn)

(Marcus vertelt aan zijn zoon een verhaal uit zijn jeugd.)
Quando ego puer eram, frequenter cum amicis in agris currebam. Semel in silva me perdidi et tota die erravi. Mater mea valde lacrimavit, et pater meus valde iratus fuit. Tandem pater me quaesivit et invenit. Postea numquam solus in silva ivi!

Vertaling (Nederlands)

(Marcus vertelt aan zijn zoon een verhaal uit zijn jeugd.)
“Toen ik een jongen was, rende ik vaak met mijn vriendjes door de velden. Op een keer raakte ik verdwaald in een bos en dwaalde de hele dag rond. Mijn moeder heeft erg gehuild, en mijn vader was ontzettend boos. Uiteindelijk heeft mijn vader me gezocht en gevonden. Daarna ben ik nooit meer alleen het bos in gegaan!”

Vocabularium

  • puer eram – ik was een jongen (eram = was, 1e p. imperf. van esse)
  • currebam – ik rende, liep hard (imperf. van currere – hardlopen)
  • semel – eenmaal, één keer
  • me perdidi – ik ben mezelf kwijtgeraakt, ik verdwaalde (perf. van perdere se)
  • tota die – de hele dag (die = klassieke ablativus van dies, hier als tijdsbepaling)
  • erravi – ik dwaalde rond (perf. van errare)
  • lacrimavit – (zij) huilde (perf. van lacrimare, “tranen vergieten”)
  • iratus fuit – (hij) was boos geworden (iratus = boos, fuit = werd/was – zie uitleg)
  • quaesivit et invenit – (hij) zocht en vond (perf. van quaerere en invenire)
  • postea – daarna, nadien
  • numquam – nooit
  • ivi – ik ging (perf. van ire; klassiek ook ii)

Grammatica en opmerkingen

  • Imperfectum vs. perfectum: Het Vulgair Latijn blijft voor het aanduiden van het verleden de twee klassieke hoofdvormen gebruiken: de imperfecctum (onvoltooid verleden tijd) voor een duratieve of herhalende handeling, en de perfectum (voltooid verleden tijd) voor een afgeronde handeling. In Marcus’ verhaal zien we imperf. currebam (“ik rende [regelmatig]”) naast perf. erravi (“ik ben verdwaald/ik dwaalde [afgerond]”). Deze tijden functioneren vergelijkbaar met hun gebruik in klassiek Latijn. Wel was de perfectum in Vulgair Latijn waarschijnlijk nog algemener als verhalende verleden tijd, waar klassiek soms de plusquamperfectum zou staan. Zo kan Marcus zeggen: postea… ivi (“daarna ben ik gegaan”) waar men formeel ieram zou verwachten.
  • Nieuwe voltooid verleden tijd: In de spreektaal ontstond geleidelijk een nieuwe manier om te zeggen dat iets gedaan is, namelijk met het hulpwerkwoord habere (“hebben”) plus een voltooid deelwoord. Dit is de oorsprong van vormen als ik heb gedaan. Reeds in de oudheid zien we dit construct in informele context: Plautus laat een personage zeggen instituta… deformata habebam (“ik had al mijn plannen uitgewerkt”, letterlijk “geregeld had ik ze vervormd”)[24]. In late teksten duikt regelmatig op dat men amatum habeo gebruikte naast amavi (“ik heb bemind”)[25]. In onze tekst komt deze constructie niet voor, maar we vermelden het omdat het de voorloper is van de voltooide tijden in de Romaanse talen (vgl. Frans j’ai fait, ik heb gedaan). Uiteindelijk zou amavi in het volkslatijn meer en meer een verleden tijd (passé simple) betekenen, terwijl amatum habeo de voltooide tegenwoordige tijd werd[25].
  • Ander gebruik van esse (zijn): Merk op dat Marcus zegt pater meus iratus **fuit. Hier staat fuit(perfectum van esse, “hij is geweest”) waar klassiek erat (“hij was”) mogelijk was. In Vulgair Latijn werd fuit vaak gebruikt om een toestand in het verleden aan te geven of om het enkelvoud van passief te vormen[26]. Men gaf daarmee aan dat iets gebeurd was of zich had voorgedaan. Bijvoorbeeld, late auteurs schrijven occisus fuit in plaats van occisus est (“hij is gedood”)[27]. In onze zin kun je iratus fuitinterpreteren als “is boos geweest/werd boos”. Dit gebruik van perfectum fuit in plaats van imperf. eratwas wijdverbreid en werd later normaal in middeleeuws Latijn.
  • Woordvolgorde: Het klassieke Latijn had een flexibele zinsvolgorde dankzij de naamvallen. In het Vulgair Latijn – met minder onderscheidende naamvalsuitgangen – wordt de standaardzinsvolgorde waarschijnlijk subject-verb-object (SVO), meer zoals in het Nederlands of de Romaanse talen. Ons verhaal laat dit ook grotendeels zien: mater… lacrimavit (S-V), pater me invenit (S-O-V). Hoewel we nog variatie zien (het me staat voor de werkwoorden), zou in de spreektaal de duidelijkheid vaak voorop staan: eerst het onderwerp, daarna het gezegde, dan rest. Dit is overigens geen strikte regel; maar het is goed te beseffen dat de woordvolgorde al dichter bij de moderne talen kwam.

Onze aanraders

Learn Spanish with Educado