Vulgair Latijn (Volkslatijn) » Les 7: Een bruiloft op het platteland

Tekst (Vulgair Latijn)

Vicus Marci nuptias celebrat. Omnes laeti sunt. Feminae saltant et cantant, viri vinum bibunt. Marcus cum amicis plaudit et clamat. Post epulas, toti dormiunt.

Vertaling (Nederlands)

Het dorp van Marcus viert een bruiloft. Iedereen is vrolijk. De vrouwen dansen en zingen, de mannen drinken wijn. Marcus klapt en roept samen met zijn vrienden. Na de maaltijden slapen (rusten) allen uit.

Vocabularium

  • nuptiae celebrat – viert een bruiloft/huwelijk (nuptiae = bruiloft, celebrare = vieren)
  • laetus – vrolijk, blij (laeti sunt = ze zijn blij; vgl. Latijn)
  • saltant – zij dansen (van saltare = springen; in VL gebruikt voor dansen)
  • cantant – zij zingen (van cantarep.v. klassiek canere[34])
  • bibunt – zij drinken (vgl. bibere, to drink; Frans boire)
  • plaudit – (hij) klapt (van plaudere, in de handen klappen)
  • clamat – (hij) roept, schreeuwt (vgl. clamare)
  • post epulas – na de maaltijden/het feestmaal (epulae = feestmaaltijd, banket)
  • toti dormiunt – zij allen slapen (uit) (toti < totius, geheel; dormire)

Grammatica en opmerkingen

  • Frequentatieven verdringen basiswerkwoorden: In de tekst dansen en zingen de feestvierders: saltant et cantant. Klassiek zou men zeggen salit (hij danst; letterlijk “hij springt rond”) en canit (hij zingt). In de omgangstaal verkoos men echter vaak de frequentatieve vormen (herhalende handelingen uitdrukkend) zoals saltare en cantare. Deze golden aanvankelijk als nuance (even dansen vs. dansen, zingen vs. aan het zingen zijn), maar raakten zo in zwang dat ze de originele werkwoorden vervingen[34]. Cantare (“veel zingen”) nam de plaats in van canere (“zingen”), clamare (roepen) werd gebruikelijker dan clangere (schreeuwen/weerklank geven) etc. Uiteindelijk zijn de Romaanse werkwoorden voor deze acties allemaal van de frequentatieven afgeleid (Frans chanter < cantare, danser < vulg. densare naast saltare, parler < parabolare, etc.). In Vulgair Latijn van de late periode was dit proces al volop bezig[34].
  • Collectief gebruik van bijv. nw.: Omnes laeti sunt betekent letterlijk “allen zijn blij”. In het Latijn komt het voor dat een bijvoeglijk naamwoord als laetus in het meervoud een collectief subject (allen) beschrijft. Men had ook kunnen zeggen omnes laetī sunt of omnēs laetī (met expliciet homines erbij). Zulke verkorte constructies kwamen veel voor in spreektaal: men begrijpt uit de context wie “allen” zijn.
  • Tijdsbepalingen: De Latijnse ablativus wordt in Vulgair Latijn steeds minder herkend als zodanig, maar bepaalde ablativische uitdrukkingen bleven nog lang in gebruik. Post epulas is er een mooi voorbeeld van: epulae (letterlijk “gerechten, spijzen”) werd vaak gebruikt voor “feestmaal” en met post (“na”) ervoor geeft het eenvoudig “na het eten/na het feestmaal” aan. Deze constructie zou in het klassiek Latijn hetzelfde zijn, dus hier is geen verschil – behalve dat epulae in klassiek proza niet zo gangbaar was als in de volkstaal. Zo zijn er meer voorbeelden: mane (’s morgens), vespere (’s avonds) hebben we al gezien. Het laat zien dat veel syntactische wendingen in het Vulgair Latijn continuïteit vertoonden met het oudere taalgebruik.
  • Werkwoordsuitgangen meervoud: Opvallend in de tekst is dormiunt (“zij slapen”). In het klassiek Latijn is dit 3e persoon mv. praesens. Uit later Romance weten we dat deze uitgang -unt in West-Romaanse talen meestal op -n eindigde (Spaans duermen, Fr. dorment – de -nt is schriftelijk maar niet uitgesproken). Vermoedelijk sprak men dormiunt al uit als dormiun of dormion tegen de 5e eeuw. In onze weergave laten we soms de -t weg bij 3e p. mv. (we schreven bijvoorbeeld cantant niet als cantantt). Dit is onderdeel van de klankversimpeling: eind-t viel weg, en een slot-n bleef eventueel staan of verdween afhankelijk van de regio. Omdat zulke fijne nuances moeilijk te achterhalen zijn, houden we het erop dat de 3e mv. in Vulgair Latijn klonk als een nasaal eindigend op een klinker (-ən of ).

Onze aanraders

Learn Spanish with Educado