Vulgair Latijn (Volkslatijn) » Les 8: Fabel – De haas en de schildpad
Tekst (Vulgair Latijn)
Lepus et tortuca decreverunt certare in cursu. Lepus erat rapidus et cito procurrit; sed mox sub arbore dormivit. Tortuca lente sed sine pausa ambulavit et prima metam attigit. Tandem lepus sero ad metam pervenit, et victus fuit. Tortuca dixit: “Qui lente ambulat, ille firmiter vincit!”
Vertaling (Nederlands)
Een haas en een schildpad besloten een hardloopwedstrijd te houden. De haas was snel en schoot er vlug vandoor, maar al gauw viel hij onder een boom in slaap. De schildpad liep langzaam maar zonder onderbreking door en bereikte als eerste de finish. Tenslotte kwam de haas te laat bij de eindstreep aan, en werd hij verslagen. De schildpad zei: “Wie langzaam loopt, die wint standvastig (altijd)!”
Vocabularium
- tortuca – schildpad (VL vorm voor klassiek testudo; vgl. Fr. tortue, Sp. tortuga)
- decerverunt – zij besloten (perf. van decernere, besluiten; in klassiek vaak constituerunt)
- certare in cursu – een wedloop/rennen wedstrijd houden (certare = wedijveren, cursus = loop, race)
- rapidus – snel (voortsnellend; vgl. rapere, grijpen)
- procurrit – (hij) snelt vooruit (perf. pro-currere)
- sine pausa – zonder pauze (onderbreking)
- ambulavit – (hij) liep, wandelde (perf. van ambulare)
- prima meta – de eerste eindpaal/finish (meta = keerpaal, eindstreep bij race)
- attigit – (hij) raakte aan, bereikte (perf. van attingere)
- pervenit – (hij) kwam aan (perf. van pervenire)
- victus fuit – hij werd verslagen (lett. “hij is overwonnen geweest”; vgl. Les 3)
- vincit – (hij) overwint, wint (van vincere)
Grammatica en opmerkingen
- Passieve vorm: Victus fuit in de voorlaatste zin is een passieve constructie: “hij werd verslagen” (lett. “hij is overwonnen geweest”). Zoals eerder besproken, werd fuit vaak gebruikt in plaats van est of erat in de voltooide tijd. Hier kun je victus fuit zien als vervanger van klassiek victus est[27]. Overigens zou men in informeel Latijn misschien ook gewoon lepus victus est zeggen; maar we kozen dit om de eerder genoemde ontwikkeling te illustreren. Passive vormen verdwenen overigens grotendeels uit de spreektaal – vaak ging men omschrijvingen gebruiken: in plaats van victus est kon men zeggen leparem vicerunt (“ze hebben de haas verslagen”) of lepus se victum habet (“de haas houdt zich voor verslagen”). Toch bleven eenvoudige passieven als dictum est (er werd gezegd) en factum est (het gebeurde) wel in gebruik vanwege hun nuttige beknoptheid.
- Moraal met ille: Aan het eind zegt de schildpad: “Qui lente ambulat, ille firmiter vincit.” Letterlijk: “Die langzaam loopt, die wint gestaag.” De dubbele aanwijzing qui... ille is een stijlmiddel dat ook in het klassiek Latijn bekend was (qui... ille = hij die... die...). In Vulgair Latijn zou men soms simpelweg qui lente ambulat, vincit zeggen, of zelfs quī lentē ambulat firmiter vincit zonder ille. We hebben ille hier behouden om retorische redenen, maar de leerling kan onthouden dat in de dagelijkse taal ille steeds meer een gewoon lidwoord werd in plaats van een benadrukt “die daar”.
- Uitspraak van c en v: In deze fabel komen woorden voor als certare, procurrit, vicit. In de klassieke uitspraak klinken alle c’s hard als [k]. In het Vulgair Latijn begon de c voor e, i echter palataal uitgesproken te worden: waarschijnlijk als [ts] of [tʃ] (vergelijk de tsj-klank)[35]. Centum (100) klonk niet meer als kentum maar als tsentum[36]. Uiteindelijk leidde dit tot c > s in Frans (cent uitgesproken “san”) en ch in Italiaans (cento “tjen-to”). In onze teksten hebben we nog de Latijnse spelling aangehouden, maar de uitspraak zou anno 5e eeuw voor cĔ, cĬ al “zacht” geweest kunnen zijn (behalve in het conservatieve Sardinië[37]). Ook de letter v verschoof in uitspraak van [w] naar [v]/[b]. Zo klonk vinumoorspronkelijk “wie-noem”, maar later als “vi-noem” en zelfs met b-klank “bi-num” in Spaans (vino). Dit fenomeen heet betacisme (vermenging van b en v). Een zin als victus fuit klonk mogelijk als “victus fuit” in de mond van een klassiek spreker, maar als “viktus buit” in de 7e eeuw. Zulke klankveranderingen markeren de overgang van Latijn naar de vroeg-Romaanse uitspraak.