Latijn: cursus

Les 1
We beginnen met werkwoorden met een a-stam in de Praesens. (praesens = de onvoltooide tegenwoordige tijd)

Men neme het woord 'vocare', de infinitivus van het werkwoord. In het nederlands beter bekend als infinitief of hele werkwoord

Ieder werkwoord eindigt op -re. Vocare, sedere, agere etcetera etcetera. Vergelijk het met het feit dat in het Nederlands ieder werkwoord in het infinitief op -en eindigt. Om de stam te krijgen haal je in het Nederlands -en weg, en in het Latijn simpelweg -re. (Voorbeeld: vocare - re = voca)

Nu ga je eerst een rijtje uit je hoofd leren, dat rijtje gaat als volgt:

o, s, t, mus, tis, nt

Heel simpel, zes uitgangen die je als volgt toepast:

voco
vocas
vocat
vocamus
vocatis
vocant



o = ik
s = jij
t = hij/zij/het
mus = wij
tis = jullie
nt = zij


Zoals je ziet valt bij de -a stammen de laatste a weg en wordt dat direct de uitgang die je geleerd hebt. Houd dat in de gaten, vocao is namelijk harstikke fout!

In tegenstelling tot het Nederlands gebruikt het Latijn gewoonlijk geen persoonlijk voornaamwoorden. Dat doe je in het Latijn alleen als je nadruk wilt leggen op de persoon. Ego voco betekent dus ík roep, maar met extra extra extra nadruk op 'ik' (ego).

Dan gaan we nu met de Praesens met (korte) -e stammen werken.

Vidēre = zien
video = ik zie
vides = jij ziet
videt = hij/zij/het ziet
videmus = wij zien
videtis = jullie zien
vident = zij zien


Dit spreekt bijna voor zich, je ziet dat bij de -e stammen de laatste letter niet vervalt. Daar staat de ē voor, deze ē geeft aan dat je het woord uit moet spreken met een lange e. Dus, de e van been en geven. Dan kun je dus de e niet zomaar weglaten. Ik onthoud dit zelf altijd met het ietwat ironische zinnetje, 'ik zie een video'... het ironische deel: 'video' is Latijn voor 'ik zie'

Nu is er één iets, en dat is dat er ook '-e werkwoorden' zijn die niet de -e als stamuitgang laten staan. Dat zijn de zogenaamde medeklinkersstammen, omdat de stam van het werkwoord dan wordt gemaakt door ere van het werkwoord af te halen en er dus een medeklinker overblijft. Het woord ludere ofwel in het Nederlands 'spelen' werkt zo:

Ludere = spelen
ludo = ik speel
ludis = jij speelt
ludit = hij/zij/het speelt
ludimus = wij spelen
luditis = jullie spelen
ludunt = zij spelen


Dit voorbeeld laat een aantal belangrijke zaken zien: 'ludo' wordt bereikt door van 'ludere' -ere af te halen. Je weet dat je -ere eraf moet halen omdat de klemtoon niet op de e staat, anders zou er in het infinitief een streepje boven de e staan zoals in het werkwoord vidēre.

Als laatste van de werkwoordsvormen komt de i-stam. Dat is simpelweg de makkelijkste stam, omdat je 'o,s,t,mus,tis,nt' gewoon kunt toepassen op de stam zonder al teveel na te moeten denken.


audire = horen
audio = ik hoon
audis = jij hoort
audit = hij/zij/het hoort
audimus = wij horen
auditis = jullie horen
audiunt = zij horen


Nou, wees eerlijk: dat was wel even zweten. Mocht je het niet helemaal begrijpen kun je natuurlijk een mailtje sturen

Onze aanraders

Learn Spanish with Educado