Bij een epifoor herhaalt een auteur hetzelfde woord of dezelfde woordgroep aan het einde van opeenvolgende zinnen of zinsdelen. Waar een anafoor de nadruk aan het begin legt, doet de epifoor dat juist aan het einde.
Non possum vivere sine te
Non possum dormire sine te
Non possum esse sine te
Een (geconstrueerd) voorbeeld waarin de kracht ligt bij de herhaling sine te aan het einde van elke zin.
Ze zullen ons niet breken, nooit
Ze zullen ons niet verdelen, nooit
Ze zullen ons niet verslaan, nooit
Door het woord nooit steeds aan het einde te zetten, krijgt de tekst een dwingend en afsluitend ritme.
“… that government of the people,
by the people,
for the people,
shall not perish from the earth.”
Dit beroemde fragment bevat eigenlijk een variatie tussen epifoor en parallellisme: elke regel eindigt op the people, waardoor de nadruk volledig daar komt te liggen.
Ik geloof in jou, in jouw kracht.
Ik hoop op jou, in jouw wijsheid.
Ik vertrouw op jou, in jouw toekomst.
De epifoor geeft een afrondend ritme aan de drie zinnen en laat de herhaalde woorden sterk nazinderen.