Eindelijk kwam Aulus aan. Een stoet vrienden begeleidde de jongeman naar de bruiloft. Iedereen was blij en zong. Vader heeft het zingen gehoord en is de tuin binnen gegaan, waar Claudia en haar vriendinnen wachtten op het begin van de bruiloft.
'Kijk, Claudia,' zei vader,'Aulus is aanwezig.'
De vriendinnen geven een mooie krans aan Claudia. Vervolgens hebben ze de jonge vrouw naar het atrium begeleidt. Daar wachtten Aulus, de ouders van Aulus en een grote menigte gasten op Claudia. tenslotte is de jonge vrouw het atrium binnen gegaan. Ze was zeer mooi: De tunica was helder wit en ze droeg een bruidssluier; het haar van de jonge vrouw was versierd. Na de pleichtigheden van de bruiloft riep iedereen 'Veel geluk, veel geluk'. Intussen hebben de slaven het bruiloftsmaal klaargemaakt. heel de menigte gasten at en dronk wijn. Nadat het avond werd, stond Claudia op en ging naar haar ouders. 'Vaarwel, o ouders,'zei ze. De vader en moeder van het meisje gaven haar een kus. 'Vaarwel, Claudia, vaarwel,'zeiden ze. Toen leidden twee jongens Claudia weg van haar moeder.
Alle gasten gingen naar huis en stelden op de weg een optocht samen. Twee fluitspelers liepen voorop, twee begeleiders van de bruid droegen de huwelijksfakkels. Terwijl Claudia haar huis verliet, zon een koor vvan jongens en eisjes een bruiloftslied:
'O jongens, hef de bruiloftsfakkels op: Ik zie een bruidssluier. Ga, zing mee in de maat. Io, Hymenaeus, io. Io, Hymenaeus.'
De stoet gasten ging voort door de stratgen. Marcus en Lucius wierpen en noot tussen de toeschouwers. De jongens waren zeer vrolijk en zongen een spotliedje:
'Dierbare zus, allerliefste bruid, wij waarchuwen je. Alleen dit:speel 's nachts met Aulus en een klein Aulusje zal met je spelen.'