Woorden Via Nova URBS

Les 1:

filia = dochter
puella = meisje
atrium = atrium
avus = opa
domus = huis
hortus = tuin
tablinium = werkvertrek
mater, matres = moeder
pater, patres = vader
senex, senes = oude man
ambulare = wandelen
circumspectare = rondkijken
cogitare = denken
intrare = binnengaan
rogare = vragen
salutare = groeten
stare = staan
vocare = roepen
sedére = zitten
vidére = zien
quaerere = zoeken
dormire = slapen
nescire = niet weten
esse = zijn
diu = lang, lange tijd
ecce = kijk
et = en
in = in, op, bij
in atrio = in het atrium
non = niet
per = door ... heen
per domum = door het huis
semper = altijd
ubi = waar


Les 2:

ancilla = slavin
aqua = water
mensa = tafel
cibus = het eten
filius = zoon
gemini = tweeling
puer = jongen
servus = slaaf
triclinium = eetkamer
arbor, arbores = boom
iratus -a -um = boos
laetus -a -um = blij
clamare = roepen, schreeuwen
expectare = wachten op
festinare = zich haasten
laborare = werken
parare = klaarmaken
portare = dragen
spectare = kijken naar
respondére = antwoorden
ridére = lachen
timere = bang zijn voor
dicere = zeggen
discedere (e/ex) = weggaan (uit)
ludere = spelen
ponere = neerzetten
audire = horen
invenire = vinden
venire = komen
adesse = aanwezig zijn
adhuc = nog (steeds)
ave = gegroet
cur = waarom
e/ex = uit
e triclinio = uit de eetkamer
nunc = nu
sed = maar
statim = onmiddelijk
subito = plotseling


Les 3:

femina = vrouw
stola = stola
taberna = winkel, werkplaats
toga = toga
via = straat
faber = werkman
gladius = zwaard
grammaticus = leraar
murus = muur
mercator, mercatores = koopman
alius -a -ud = ander
contentus -a -um = tevreden
latus -a -um = breed
magnus -a -um = groot
multus -a -um = veel
novus -a -um = nieuw
optimus -a -um = zeer goed
paratus -a -um = klaar, gereed, bereid
parvus -a -um = klein
pulcher -pulchra -pulchrum = mooi
delectare = bevallen, in de smaak vallen
habére = hebben
contendere ad = gaan naar
currere = rennen
emere = kopen
surgere = opstaan
facere = maken, doen
ad = naar, bij, tot
ad grammaticum = naar de leraar
ante = voor
ante tabernam = voor de winkel
domo = van huis, het huis uit
ego = ik
iam = al
ibi = daar
libenter = graag
quod = omdat
quoque = ook
tu = jij, u
multi -ae -a = veel


Les 4:

fabula = verhaal
lingua = taal
littera = letter
discipulus = leerling
equus = paard
homo, homines = mens, man
miles, milites = soldaat
nox, noctes = nacht
urbs, urbes = stad
altus -a -um = hoog
ceteri -ae -a = overige, andere
pauci -ae -a = weinig, een paar
tacitus -a -um = stil, zwijgend
tardus -a -um = (te) laat
omnes = allen, alle
diligens = goed, zorgvuldig
laudare = prijzen
narrare = vertellen
oppugnare = belegeren
ardére = branden, in brand staan
docére = onderwijzen
ascendere = beklimmen, omhoog gaan
descendere = afdalen, naar beneden gaan
discire = leren
scribere = schrijven
vincere = overwinnen
custodire = bewaken
scire = weten, kennen
incipere = beginnen
aut = of
bene = goed
ita = zo
iterum = weer, opnieuw
nihil = niets
nos = wij
quid = wat
quomodo = hoe
tandem = eindelijk
valde = zeer
vos = jullie


Les 5:

cena = maaltijd
amicus = vriend
vinum = wijn
canis, canes = hond
caput, capita = hoofd
senator, senatores = senator
sermo, sermones = gesprek
Romanus -a -um = Romein(s)
timidus -a -um = bang
exclamare = uitroepen
cavére = oppassen voor
iubére = bevelen
manére = blijven
pendére = hangen
tacére = zwijgen
terrére = bang maken
accedere ad = gaan naar
bibere = drinken
consistere = gaan staan, blijven staan
desinere = ophouden
repetere = herhalen
advenire = aankomen
capere = pakken, nemen
cupere = willen, verlangen
posse = kunnen
age = kom, schiet op
autem = echter, maar
celeriter = snel
frustra = tevergeefs
ipse, ipsa, ipsum = zelf
itavero = ja zeker
post = na
post cenam = na het eten
prope = (dicht) bij
prope urbem = dicht bij de stad
quis = wie
saepe = vaak
supra = boven
supra caput = boven het hoofd
tam = zo
dominus = meester


Les 6:

insula = eiland
terra = grond, aarde
aedificium = gebouw
forum = forum, marktplein
clamor, clamores = geschreeuw
navis, naves = schip
rex, reges = koning
sol, soles = zon
anxius -a -um = angstig, bezorgd
longus -a -um = lang
miser, misera, miserum = ongelukkig
mortuus, -a -um = dood
tutus -a -um = veilig
fortis -e = sterk, dapper
gravis -e = zwaar
ingens = enorm
aedificare = bouwen
servare = redden
temptare = proberen
vetare = verbieden
debére = moeten
retinére = vasthouden, tegenhouden
finire = beëindigen
de = van...af
de muro = van de muur af
deinde = vervolgens
domi = thuis
non iam/ iam non = niet meer
igutur = dus
inter = tussen
inter homines = tussen de mensen
interea = intussen
mox = spoedig
nuper = kortgeleden, zojuist
postremo = tenslotte
postridie = de volgende dag
primo = eerst
sicu = zoals
tunc = toen
tenére = vasthouden


Les 7:

pecunia = geld
arma = wapens
deus = god
locus = plaats
oraculum = orakel
signum = teken
vir = man
frater, fratres = broer
virtus, virtutes = dapperheid
aptus -a -um = geschikt
medius -a -um = midden
notus -a -um = bekend
solus -a -um = alleen
humilis -e = laag
omnia = alles, alle
incitare = aansporen
necare = doden
orare = bidden tot
pugnare = vechten
apparére = verschijnen
agere = doen
claudare = sluiten
gerere = dragen
intellegere = begrijpen
mittere = sturen, zenden
revenire = terugkomen
inquit = zegt, zei
antea = eerder
de = vanaf, over
hodie = vandaag
ideo = daarom
nonne = toch wel? niet?
num = toch niet?
numquam = nooit
olim = eens, vroeger
-que = en
quot = hoeveel
tantum = slechts, maar
trans = over
trans murum = over de muur


Les 8:

bestia = beest
hora = uur
pugna = gevecht
ludus = spel, voorstelling
nuntius = omroeper, bode
spectaculum = schouwspel, voorstelling
civis, cives = burger
corpus, corpora = lichaam
mors, mortes = dood
nomen, nomina = naam
sanguis, sanguines = bloed
spectator, spectatores = toeschouwer
cuncti -ae -a = alle(n)
saevus -a -um = woest
totus -a -um = geheel
brevis -e = kort
celer -ris -re = snel
facilis -e = gemakkelijk
audax = (over)moedig
ferox = woest
celebrare = vieren
nuntiare = aankondigen, berichten
vulnerare = verwonden
complére = vullen
addere = toevoegen
cadere = vallen
vendere = verkopen
vertere = (om)draaien, wenden
abire = weggaan
convenire = bijeenkomen
fugere = vluchten
interficare = doden
domum = naar huis
eos = hen
eum = hem
per = door heen,gedurende
postquam = nadat
se = zich
super = boven, over heen
undique = van alle kanten


Les 9:

poeta = dichter
turba = massa, menigte
auxilium = hulp
populus = volk
ars, artes = kunst, vaardigheid
carmen, carmina = lied, gedicht
custos, custodes = bewaker
imperator, imperatores = bevelhebber, keizer
pes, pedes = voet
alii...alii = sommige...andere
meus -a -um = mijn
nunnulli -ae -a = sommige, enkele
appropinquare = naderen
dare = geven
recitare = voordragen
iacére = liggen
praebére = bieden, verschaffen
accidere = gebeuren
colligere = verzamelen
evadere = ontsnappen
gratias agere = dank betuigen, bedanken
ostendere = laten zien
promittere = beloven
proponere = voorstellen
reddere = teruggeven
reducere = terugbrengen
tradere = overhandigen
trahere = trekken
vivere = leven
deicere = naar beneden gooien
iacere = werpen, gooien
rapere = roven, meenemen
aliquid = iets
aliquis = iemand
circum = rondom
nam = want, immers
-ne = leidt vraagzin in(niet vertalen)
nusquam = nergens
sine = zonder
ubique = overal


Les 10:

epistula = brief
fortuna = geluk, toeval
matrona = dame, vrouw des huizes
oppidum = vestigingstad, stad
verbum = woord
iter, itinera = reis
iuvenis, iuvenes = jongeman
mare, maria = zee
tempestas, tempestates = storm
certus -a -um = zeker
intentus -a -um = aandachtig
noster -tra -trum = ons, onze
periculosus -a -um = gevaarlijk
singuli -ae- a = een voor een
tuus -a -um = jouw
similis -e = gelijk (aan)
dives, divites = rijk, welgesteld
vehemens = hevig, heftig
adiuvare = helpen
possidére = bezitten
cognoscere = te weten komen, leren kennen
cognovi = prf weten
ducere = leiden, brengen
pervenire = aankomen
aspicere = kijken naar, aankijken
conspicere = zien
traicere = oversteken
ambo = beide(n)
dum = terwijl
enim = want, immers
ergo = dus
et = en, ook
fortasse = mischien
huc = hierheen
nondum = nog niet
postea = later
quamquam = hoewel
si = als, indien
tamen = toch
unde = waarvandaan

Onze aanraders

Learn Spanish with Educado