Lentulus:
Ik wil niet verder gaan! Waarom maken wij de weg zo lang en op een zware wijze?
Pertinax:
Wij zijn (soldaten) van het legioen De Tiende Tweeling. Het is nodig met ons de weg te maken.
Lentulus:
Het bevalt me niet om te gaan. Ik ben moe!
Pertinax:
Zeur niet. Had jij liever willen slapen?
Lentulus:
Integendeel, ik wil liever dobbelen, of feestvieren. De andere soldaten, zij willen dit ook liever dan de inspanning. Wie wil zijn lichaam immers op een dergelijke manier vermoeien?
Pertinax:
Lentulus, jouw naam is een voorteken. Ik echter, wanneer ik iets op mij neem, wil ik het afmaken.
Lentulus:
Wij nemen het werk op ons, o Pertinax, omdat die strenge Flavus, een legerkamp commandant, ons dwingt, niet omdat wij zelf willen.
Pertinax:
Als jij ongedeerd wil terugkomen uit een gevecht, moet het lichaam gezond zijn. Daarom beveelt Marcus Claudius Flavus ons te oefenen.
Lentulus:
Het bevalt hem ons te kwellen met de voltooiing. Eerst beveelt hij ons de wegen aan te leggen, vervolgens is het voor ons nodig te rennen door dezelfde wegen, terwijl wij een harnas, een schild en zware bagage dragen. Wat wil hij? Zo is er geen enkel einde van de inspanningen.
Pertinax:
Stil! Kijk, een onderofficier.
Centurio:
Jij zeurt weer, Lentulus! Op reis bevalt mij niet het geluid van stemmen maar van voeten en van wapens. Dus omdat jij niet wil zwijgen, staat je een straf te wachten.
Lentulus:
“Ach, wat met een hard leven van een militair!”